Wie denkt dat suikerziekte alleen bij mensen voorkomt, heeft het mis. Labrador retrievers kunnen hier namelijk ook aan lijden. Het probleem is alleen dat veel baasjes niet weten dat een labrador suikerziekte kan hebben. Dit kan uiteindelijk grote gevolgen hebben voor je hond, want hij kan erdoor in coma raken.
Wil je er zeker van zijn dat je labrador suikerziekte heeft of wil je dit juist uitsluiten? Dan moet je deze ziekte eerst herkennen. Om je hier een handje bij te helpen, staan in deze tekst een aantal bekende symptomen van suikerziekte bij labrador retrievers op een rijtje. Daarnaast komen ook de oorzaken van diabetes bij labradors aan bod en wordt er aandacht besteed aan de oplossingen.
Inhoudsopgave
Wat houdt suikerziekte bij een labrador precies in?
Als je labrador suikerziekte heeft, maakt zijn lichaam geen of te weinig insuline aan. Dit hormoon – dat aangemaakt wordt in de alvleesklier – helpt normaal gesproken om suiker (glucose) te verwerken. Zo zorgt insuline er bijvoorbeeld voor dat glucose niet in het bloed blijft zitten, maar wordt opgenomen door de lichaamscellen. In deze cellen worden de suikers vervolgens omgezet in energie of opgeslagen als energievoorraad. Bij een labrador met suikerziekte blijft het merendeel van de suikers in het bloed achter en wordt het niet opgenomen door de lichaamscellen.
Symptomen van suikerziekte bij labrador retrievers
Nu je weet wat suikerziekte bij honden is, wil je waarschijnlijk ook weten hoe je dit herkent. De diagnose diabetes – zoals suikerziekte ook wel genoemd wordt – kan alleen gesteld worden door een dierenarts. Hij kan aan de hand van bloedonderzoek namelijk vaststellen of je labrador suikerziekte heeft. Toch zijn er ook een aantal symptomen waaraan je deze aandoening zelf kunt herkennen. Hier staan er tien onder elkaar.
- Veel drinken
- Meer plassen
- Grote eetlust
- Vermagering
- Veelvuldig slapen
- Misselijkheid
- Braken
- Sloomheid
- Verzwakken
- Slechter zicht door staar
De eerste vijf symptomen treden vaak al in een vroegtijdig stadium van de suikerziekte op, terwijl de laatste vijf meestal pas in een vergevorderd stadium van diabetes optreden. Vertoont je labrador één of meerdere van de genoemde symptomen? Ga dan zo snel mogelijk met hem naar de dierenarts. Hij kan namelijk vaststellen of uitsluiten dat je labrador suikerziekte heeft.
Hoe krijgt een labrador suikerziekte?
Labrador retrievers hebben een verhoogde kans op diabetes. Heb je zelf een hond van dit ras? Dan ben je ongetwijfeld benieuwd hoe je labrador suikerziekte kan krijgen. Sommige labrador-baasjes denken dat deze aandoening erfelijk is. Dit is deels waar, want je hond kan het van zijn ouders erven. Toch zijn er ook andere manieren waarop je labrador suikerziekte op kan lopen.
Overgewicht kan bijvoorbeeld ook een rol spelen in het ontstaan van suikerziekte bij je labrador. Als je labrador overgewicht heeft, wordt zijn lichaam minder gevoelig voor insuline. Om hetzelfde effect als voorheen te bereiken, moet de alvleesklier een grotere hoeveelheid van dit hormoon aanmaken.
Naast overgewicht kan diabetes bij honden ook ontstaan door onderliggende ziekten. Zo kan je labrador aan een ziekte lijden die de insulinemakende cellen vernietigt, zoals een chronische alvleesklierontsteking. Daarnaast kunnen bepaalde ziekten ervoor zorgen dat het lichaam van je labrador retriever steeds minder gevoelig wordt voor insuline. De ziekte van Cushing is hier een voorbeeld van.
Krijgt je labrador medicijnen? Dan kan dit suikerziekte veroorzaken. Hoe langer je labrador de medicijnen gebruikt, des te groter de kans op diabetes. Met name medicijnen die corticosteroïden of progesteron-achtige stoffen bevatten vergroten de kans op deze aandoening.
Verschillende soorten diabetes bij honden
Misschien is het je wel bekend dat er vier verschillende soorten diabetes zijn. Van deze vier soorten kunnen er drie voorkomen bij honden, namelijk diabetes type I, diabetes type III en diabetes type IV. Hieronder vind je meer tekst en uitleg over de verschillende soorten diabetes bij honden. Er is ook nog diabetes type II, maar dit type suikerziekte komt niet voor bij honden.
Diabetes type I
Het immuunsysteem van je labrador retriever breekt de cellen van de alvleesklieren af die insuline produceren als hij lijdt aan dit type diabetes. Het gevolg hiervan is dat er niet genoeg insuline wordt aangemaakt. Ongeveer de helft van alle honden met suikerziekte lijdt aan diabetes type I. Deze aandoening komt vooral voor bij honden van middelbare of oudere leeftijd.
Diabetes type III
Onder invloed van bepaalde hormonen kan het lichaam van je labrador minder goed reageren op insuline of ervoor zorgen dat er meer glucose wordt aangemaakt. Het gevolg hiervan is dat de alvleesklier harder moet werken om de benodigde hoeveelheid insuline aan te maken, zodat het suikergehalte in het bloed niet te hoog wordt. De cellen die insuline aanmaken, raken hierdoor na enige tijd uitgeput en dat zorgt ervoor dat er een tekort aan insuline ontstaat. Diabetes type III komt voor bij ongeveer 1 op de 3 honden die aan suikerziekte lijden.
Diabetes type IV
Deze derde en laatste vorm van suikerziekte wordt ook wel zwangerschapsdiabetes genoemd. Diabetes type IV wordt veroorzaakt doordat het lichaam van een labrador teefje het hormoon progesteron aanmaakt om de dracht in stand te houden. Dit gebeurt vanaf het moment dat een labrador loops wordt en duurt ongeveer twee maanden. Ook bij teefjes die tijdens de loopsheid niet gedekt zijn, blijft het lichaam twee maanden progesteron aanmaken. Je verkleint de kans op diabetes type IV door je labrador te castreren.
Hoe behandel je suikerziekte bij een labrador?
Als je labrador aan suikerziekte lijdt, kan dit bijzonder vervelend zijn. Reden genoeg om diabetes bij je labrador te behandelen. Voordat je hiermee begint, ga je eerst met je labrador naar de dierenarts om vast te stellen dat het daadwerkelijk om suikerziekte gaat. Blijkt uit het bloedonderzoek dat dit inderdaad het geval is? Dan schrijft hij waarschijnlijk medicijnen voor om suikerziekte bij je labrador te behandelen. In veel gevallen krijgt je labrador retriever een injectie met insuline. Deze moet tweemaal per dat toegediend worden. Hiervoor hoef je niet telkens naar de dierenarts, want je kunt deze injectie zelf geven. Uiteraard moet je dit wel eerst leren.
Insuline spuiten bij een labrador met suikerziekte doe je altijd direct na het eten. De insuline zorgt er dan voor dat de suikers uit de voeding uit het bloed opgenomen worden in de juiste cellen. Injecteer je insuline terwijl je labrador retriever nog niet gegeten heeft? Dan wordt het glucosegehalte in zijn lichaam te laag. Je hond kan dan getroffen worden door een hypoglycemie, vaak afgekort tot ‘hypo’. Hij kan dan rillerig, onrustig en/of sloom worden en uiteindelijk zelfs in coma raken.
Er hoeft overigens niet altijd insuline geïnjecteerd te worden als je labrador suikerziekte heeft. Als de aandoening het gevolg is van overgewicht, kan je labrador afvallen. Dit kun je onder meer doen door je labrador op dieet te zetten. Geef hem niet minder eten, maar stap liever over op labrador voeding met andere voedingsstoffen. Hieronder staan verschillende soorten dieetvoeding voor labrador retrievers met diabetes op een rijtje.
Prins Procare Croque Dieet Gewichtscontrole & Diabetes Gevogelte
Koop direct via
HPM Dog Weight Loss & Diabetes Varken en gevogelte
Koop direct via
Calibra Dog Veterinary Diets – Diabetes & Obesity Kip, mais, kalkoen en gerst
Koop direct via
Heb je een labrador teefje met suikerziekte? Dan kan het helpen om haar te laten castreren. Zodra de eierstokken verwijderd zijn, maakt het lichaam namelijk geen progesteron meer aan. Hierdoor kan dit hormoon niet langer de suikerziekte beïnvloeden.
Labrador ‘instellen’
Voordat je kunt beginnen met het toedienen van insuline, moet eerst bepaald worden hoeveel van dit hormoon je labrador daadwerkelijk nodig heeft. Dit staat ook wel bekend als het ‘instellen’ van je hond. In beginsel wordt dit vaak gedaan door de dierenarts, maar het is verstandig om zelf ook regelmatig te meten wat het suikergehalte in het bloed van je hond is. Je kunt dan tijdig aan de bel trekken als er plots (grote) verschillen te zien zijn in de waardes. Over het algemeen geldt: hoe beter het instellen van je hond lukt, des te minder vaak je zijn bloedsuikergehalte hoeft te controleren. Reden genoeg om dit serieus te nemen.
Gevolgen van te weinig insuline
Als je labrador niet goed wordt ‘ingesteld’, injecteer je mogelijk een te kleine hoeveelheid insuline. Dit kan uiteindelijk leiden tot ketoacidose. De cellen in het lichaam van je hond kunnen dan te weinig suikers opnemen, waardoor er een energietekort ontstaat. Om alsnog aan de benodigde hoeveelheid energie te komen, breekt het lichaam vet af. Hierdoor komen er zogeheten ketonen in het bloed van je labrador retriever terecht. Een verminderde eetlust, misselijkheid en slaperigheid zijn hier mogelijke gevolgen van. Hierdoor kan je labrador gaan braken, uitdrogen en uit zijn bek gaan stinken. Herken je dit? Neem dan direct contact op met een dierenarts. Ketodiacose kan overigens ook optreden als je lange tijd niet merkt dat je labrador suikerziekte heeft.
Kan een labrador met suikerziekte normaal leven?
Suikerziekte kan behoorlijk wat vervelende gevolgen hebben voor je labrador retriever. Toch is het niet zo dat hij er geen normaal leven door kan leiden. Hierin is alleen wel een belangrijke rol weggelegd voor jou als baasje. Diabetes bij honden kan namelijk goed onder controle gehouden worden, maar dan moet je de aandoening wel op de juiste manier behandelen. In dat geval is het mogelijk dat een labrador met suikerziekte net zo oud worden als een labrador zonder diabetes.